Kleurmeting wordt gebruikt om de exacte kleurlocatie van een kleur in een kleursysteem te bepalen.
Er zijn drie procedures:
Tri-bereikmethode (tristimulusmethode):
Een colourimeter schijnt een interne lichtbron op het oppervlak van het kleurmonster. Het gereflecteerde licht gaat door drie filters: rood, groen en blauw, waardoor de intensiteit van deze kleurcomponenten wordt bepaald.
Spectrale methode:
Een spectrofotometer werkt op een vergelijkbare manier - maar heeft niet slechts drie, maar 31 filters waarmee 31 verschillende golflengten licht worden gemeten. Dit maakt de spectrale methode een van de beste methoden voor kleurmeting.
Gelijkheidsprocedure:
Hierbij wordt een driekleurenmeetapparaat (of het oog) gebruikt om het kleurmonster te vergelijken met standaard kleurmonsters totdat de monsters identiek zijn volgens de beoordeling van de waarnemer. Dit wordt echter subjectief beoordeeld door de waarnemer, en daarom wordt in de praktijk de voorkeur gegeven aan de andere methoden van kleurmeting.